We vragen Mats bij wie we onze overnachting kunnen betalen, aangezien we tot dan toe nog niemand zijn tegengekomen op het eiland. En wat denk je? Mats blijkt niet alleen de schapen-meneer, maar ook de haven-betaal-meneer! “Oh, ik beheer ook de haven”, vertelt Mats ons. “Jullie kunnen mij het geld geven voordat jullie vertrekken”. Waarop ik meteen antwoord met een brede glimlach “daar geloof ik helemaal niks van!”.

Eind van de middag komen we aan in Kvalsvik op het eiland Nerlandsøya. Dit voelt toch een beetje als thuis door die naam :-). Nerlandsøya is onderdeel van een eilandengroep welke met elkaar zijn verbonden door bruggen. Onze Noorse vrienden Jan en Rita, wie we op dag één in Noorwegen ontmoetten, raadde ons ook deze plek aan; “Je kunt er prachtig fietsen van eiland naar eiland!”. We hebben onze mountainbikes mee dus klinkt dit wederom als een goed idee.

Eilandengroep met rechtsboven vogeleiland Runde – lijkt op een vogeltje he?

De volgende dag gaan we op pad en is ons plan om richting Runde te fietsen. Dit is wel 25 km heen en 25 km terug dus even zien hoever we komen. Na zo’n 10 km toch wel pittig heuvel op heuvel af ben ik helemaal kapot. Meestal fiets ik er wel doorheen en wordt het na een halfuurtje beter, maar ik kan gewoon echt niet meer. Mijn lichaam heeft duidelijk rust nodig. Soms onderschatten we ook wel een beetje hoe intensief het is wat we doen. Bijna dagelijks zeilen, altijd onderweg zijn, heel veel wandelen, fietsen.. Het continue aanpassen aan nieuwe omgevingen en indrukken kost ook veel energie. Je bent dan net geland op een plek welke vertrouwd en als thuis begint te voelen, en dan gaan we alweer verder. Natuurlijk zoeken we elke keer onze grenzen op en die verleggen we ook steeds, we krijgen meer conditie en er komt meer routine in wat we doen. Maar als je dan écht moe bent moet je er gewoon naar luisteren. Rustig aan dus. We stoppen even om wat te eten en fietsen een stukje terug naar het dichtstbijzijnde stadje Fosnavåg. Ondanks de regen is het heerlijk even slenteren hier. We kopen wat lekkers, kloppen aan voor een gesprekje bij een Nederlandse zeilboot en ik vind een prachtige wollen trui in de aanbieding voor maar €5!

De volgende dag doen we lekker rustig aan. Matthijs maakt pannenkoeken van boekweit en durum, mmmmm. In de middag gaan we op pad voor een wandelingetje in het dorp. Eerste stuk doen we met de fiets en zodra het te steil wordt lopen we verder. Het plan is een rustige wandeling, niet te gek. Omdat we moe zijn hebben we niet zo’n zin om onszelf helemaal af te matten. Maar een simpel wandelingetje bestaat gewoon niet in Noorwegen. Voor je het weet ben je alweer een bergtop aan het beklimmen:-). Zo ook vandaag. Terwijl we omhoog lopen komen we Mats tegen, de schaapsherder en tevens boer van het eiland. We raken aan de praat en kletsen een tijdje terwijl onze drone nog tussen hemel en aarde hangt. Op het stemgeluid van Mats komen de schapen eraan maar ze vinden de drone niet zo leuk. Ook Mats vindt de drone niet zo heel leuk hangend boven zijn schapen en vraagt of misschien op de weg willen vliegen. Natuurlijk, we halen hem naar beneden en verzekeren hem niet meer te vliegen in zijn weiland. Nouja zijn weiland, het is een gebied open voor wandelaars en afgezet voor de schapen. Mats vertelt vol trots over het Noorse schapenras dat hij heeft. Ze zijn wat kleiner van stuk met kleinere hoofdjes, kunnen het hele jaar rond buiten lopen en redden zichzelf goed met lammeren. Ik moet hem nageven, de schapen zien er supergezond en verzorgd uit. 

Omdat er niemand in de verste verte te bekennen is op het eilandje vragen we Mats waar we het havengeld kunnen betalen. Mats blijkt hiervoor de aangewezen persoon te zijn en mij schiet meteen dit filmpje van Jochem Myer te binnen. Jochem is op vakantie in Bonaire het neemt het vliegtuig naar Curacao. Tijdens deze vlucht ontmoet hij een man die werkelijk alles ís – de incheck-meneer, de douane-meneer, de boarding-meneer, de piloot-meneer..  Mats blijkt ook zo’n alles-meneer te zijn en ik kan mijn lach bijna niet inhouden. Hoe toevallig kan het zijn dat de plaatselijke schaapsherder óók jouw havengeld wel kan innen? Maar goed, we zijn natuurlijk in Noorwegen en op een niet al te dik bevolkt eiland, ik denk zo’n 500 inwoners, dus het zal vast kloppen wat hij zegt. En we leven vol vertrouwen op deze reis, dus natuurlijk geloven we Mats :-). “Houden jullie ook van aardappelen?” vraagt hij, “Ik heb dit jaar voor het eerst geoogst op mijn land, ik kan vanavond even langskomen en dan neem ik een zak mee voor jullie”. “Zeker houden wij daar van!”, antwoord ik. Hoe leuk is het om een zak lokale oogst te krijgen. “Ok, tot vanavond!”.

We zetten onze wandeling voort en even verderop ontmoeten we Unni. Een mooie blonde dame met haar Bordercollie komt naar beneden gelopen. We hebben al een paar dagen, op Mats na, geen mens gezien dus we staan helemaal aan en open voor nog een spontane ontmoeting (dat staan we eigenlijk altijd wel maar nu een beetje extra:-)). Ondanks dat het best koud is door de stevige wind, staan we wel een half uur gezellig te kletsen. Waar wij ‘even’ heen en weer lopen naar de top komt Unni van de andere kant van de berg en loopt via het dorpje terug naar haar auto. Deze superaardige energieke vrouw vertelt ons van alles over Noorwegen en haar verblijf in de regio. Ze komt uit Stavanger en is hier een paar weken in het huis van haar oom om de zomer door te brengen en lekker veel te hiken. Ze bestijgt de ene na de andere berg en weet ze zowat allemaal bij naam. We zijn beide meteen gek op Unni en dat blijkt wederzijds. Ze nodigt ons uit om, een paar km verderop, voor het huis van haar oom te komen liggen met de boot zodat we een paar dagen samen kunnen doorbrengen. Nou, dat klinkt wel als een heel tof plan! We wisselen telefoonnummers uit en verkleumd als we zijn scheiden onze wegen. We keep in touch :-).

Boven op de berg (niet zo hoog hoor, 280 meter) laten we nog even weten dat we er geweest zijn met de tekst @sarabande_sailing en de datum in het gastenboekje, direct onder Unni haar naam. Dan wandelen we naar beneden terug naar de Saraban’de. Wat is het toch heerlijk dat je huisje altijd en overal op je wacht. ‘s Avonds komt Mats langs met de zak aardappelen. We drinken een kop thee met een schippersbittertje, leuk om de locals wat te kunnen laten proeven van de geheime Hollandse kruidenmengsels. We hebben leuke gesprekken over van alles en nog wat, zo komt corona even langs en hebben we het over de Noorse overheid. Die Noren hebben het maar goed hoor hier. Zo hoeven ze bijvoorbeeld geen zorgverzekering te betalen en Mats zijn boerderij wordt voor wel 60% gesubsidieerd door de overheid. Omdat hij niet 100% van de boerderij kan leven werkt hij er nog een beetje naast als zzp’er in de bouw. Dit jaar verbouwde hij voor het eerst aardappelen en door de natte zomer moest hij alles met de hand rooien. Met 13 vrienden hebben ze 15 ton uit de grond gehaald. En dat bijna allemaal in de regen. Harde werkers hoor. Volgend jaar wil hij wortelen proberen.

Naast dit beetje landbouw heeft hij ook een paar varkens lekker buiten lopen in de modder. Ik aasde eigenlijk op een stukje lamskotelet omdat Mats natuurlijk ook schapen heeft, maar helaas de lam is al op. Wel heeft hij twee dagen ervoor een varken van de modder in de vriezer geholpen dus daar kunnen we een stukje van kopen. “Ik neem morgenochtend wel even wat mee voordat jullie vertrekken, dan kan je iets uitzoeken. Oja, en hebben jullie nog mooie foto’s met de drone kunnen maken? Ik zou wel heel graag een foto willen met mij boerderij erop”. “Ik denk dat er wel wat tussen zit, dus ik zal gelijk even voor je kijken!” antwoord ik. De volgende ochtend komt Mats aan met een kilo gehakt, een kilo karbonade en een kilo rollade. Wow dit is wel erg veel! We hebben geen vriezer aan boord dus het moet de komende dagen op. Nu zijn we al niet hele fanatieke vleeseters maar ik vind het mooi om eerlijk vlees van locals te kopen. We gaan voor het gehakt en karbonade en betalen Mats, naast het havengeld, €20,00 voor 2 kg. We nemen afscheid en zetten koers naar Runde, een bijzonder vogeleiland verderop.

Het is ongeveer een uurtje varen naar Runde. In vergelijking met de 25 km die we wilden fietsen naar dit eiland is dit natuurlijk een peulenschil. Wel motoren we recht tegen de 18 knopen wind in en is de zee behoorlijk hobbelig. Inmiddels wisselen we het aanleggen en wegvaren wat af en leg ik Saraban’de vandaag aan in de stevige wind en redelijk krappe haven. Dit gaat goed en het is een mooie oefening. Door de ‘lichte’ inspanning van deze tocht hebben we lekker veel energie over om te wandelen op het eiland. We fietsen vanaf de haven het eerste stuk naar het begin van de tour en vervolgen onze tocht te voet.

Runde staat, met haar steile rotsen en glooiende grasplateaus, bekend om de talrijke soorten zeevogels die hier nestelen. De kliffen zijn een van de beroemdste in Noorwegen en zitten vol met vogels. Zo zijn er jaarlijks wel 100.000 papegaaiduikers, 50.000 zwartpotige drieteenmeeuwen, 8000 zeekoeten, 20 zeearenden en 2.500 Jan-van-genten. De meeste vogels waaronder de papegaaiduikers zijn twee weken geleden helaas met de noorderzon vetrokken. Wel zijn de Jan-van-genten er nog en het is een spectaculair gezicht al die vogels op de witte kalk rotsen. De weeïge, soort van rotte vis geur die er hangt doet me meteen denken aan Helgoland, waar we in juli ook een kolonie Jan-van-genten hebben gespot. Na een halfuurtje vogelkijken houden we het voor gezien en lopen we terug naar de boot. Wat is het hier prachtig. Grappig ook, dit eiland ligt heel vlak bij Nerlandsøya maar het is toch weer zo’n compleet ander landschap.

Diezelfde middag nog besluiten we om uit te varen richting Ulsteinvik. Er staat een harde wind voorspelt voor de komende dagen en we hebben niet zo’n zin om in dit haventje te liggen hobbelen. Ulsteinvik ligt wat verder landinwaarts waar het rustiger is. De wind is die middag wel al aangetrokken tot 25 knopen dus het wordt een pittig stukje zeilen. Waar ik een paar weken geleden schreef dat het soms gewoon niet zo leuk is als de omstandigheden ruig zijn, voel ik me gek genoeg erg op mijn gemak nu! Een pittig zeiltochtje, laat maar komen. Een lichte spanning voel ik wel maar ik heb er alle vertrouwen in dat we dit kunnen. Matthijs staat aan het roer en ik maak de lijnen los. In het havenkommetje is net genoeg ruimte om het grootzeil te zetten. Ik zet het zeil met twee riffen waarna Matthijs koers naar zee zet. Buiten de haven zijn er aardig wat golven en de wind giert om onze oren. We zetten de kotterfok en een puntje genua bij en met zo’n 7 knopen zeilen we heerlijk aan de wind (60 graden) richting Ulsteinvik. Na drie kwartier komen we al wat meer in de beschutting en is er wat minder wind. Op dat moment komen we erachter dat vanaf vertrek de motor stationair stond mee te draaien! Door de harde wind hebben we dit blijkbaar niet gehoord, haha dat is ons nog nooit overkomen.

De haven op Runde

In Ulsteinvik kunnen we lekker huishouden. We liggen aan een luxe kade met stroom en water. We draaien 5 wasmachines, werken een dagje online en fietsen met de rugtassen naar de REMA1000 voor boodschappen. Dit is een soort Aldi en onze favoriete supermarkt. Soms lijkt onze reis van REMA1000 naar REMA1000 te gaan omdat we vaak zo dichtbij mogelijk met de boot proberen te parkeren :-). Het idee om Unni in Dragsund te bezoeken staat ook hoog op ons lijstje en we besluiten om na twee nachtjes Ulsteinvik koers richting Unni en hondje Daisy te zetten! Daar schrijf ik de volgende keer over :-).