Het is eind augustus en we laten het plaatsje Gamvik achter ons. We zeilen verder naar het oosten, steken het diepe Tanafjord over en na een rustige tocht van 23 mijl (41 km) komen we aan in Berlevåg. Berlevåg is ook weer zo’n plaats die aan de ruige, onbeschutte noordkust van Finnmark ligt, direct aan de Barentszzee. Je kunt je voorstellen dat bij harde noordenwind het hier behoorlijk kan spoken, vooral als de golven direct vanuit Groenland, Spitsbergen en Nova Zembla op de kust klappen. Om het plaatsje te beschermen zijn ze dan ook al sinds 1913 bezig met het bouwen van golfbrekers. Zonder de golfbrekers zou Berlevåg nooit een levendig vissersdorpje zijn zoals nu; de haven bood namelijk totaal geen bescherming tegen de ruige zee. In stormachtig weer vergingen veel schepen, zelfs wanneer ze in de haven lagen. Toch wordt er al sinds de oudheid gevist vanaf Berlevåg, omdat de rijke visgronden direct buiten op zee te vinden zijn. Alleen maar even de haven uit, en.. een walhalla aan vis. De toen nog kleine vissersscheepjes werden op het land getrokken om te voorkomen dat de zee ze meenam. Maar met de komst van de industrialisatie zijn de schepen zo groot en zwaar geworden, dat op het land trekken geen optie meer is.
Rond 1913 startten ze daarom met de bouw van de eerste golfbreker, de zware stenen blokken bleken echter niet bestand tegen de kracht van de zee. Nadat het hele bouwwerk voor de zoveelste keer in zee was gestort, kwam er in 1950 vanuit Frankrijk een betere oplossing: de tetrapods, bedacht door de Franse ingenieur Rafael de Leest. Maarliefst 11.000(!) indrukwekkende betonnen structuren werden stuk voor stuk in zee geplaatst. De naam “tetrapod” komt van het Griekse woord “tetra,” wat “vier” betekent, en “pous,” wat “voet” betekent, en verwijst naar het ontwerp met de vier poten. De tetrapods wegen ongeveer 8000 kg, zijn zo’n 3 meter hoog, en elke tetrapod werd in Berlevåg zelf geproduceerd door het vullen van metalen mallen met cement. Het uitharden duurde 28 dagen per tetrapod, ze konden er maar een paar per dag maken en vaak lieten ze de bouwwerken ook nog eens minimaal een jaar op het land uitharden… reken maar uit hoe lang het plaatsen van 11.000 stuks dan heeft geduurd! Daar komt nog bij dat er vaak niet gewerkt kon worden door stormen, ijs en sneeuw. Maar desalniettemin is het de inwoners gelukt om Berlevåg te beschermen, en doen de tetrapods ook vandaag de dag nog perfect hun werk.
Toch wekt het bij ons ook wel een beetje het gevoel op dat het allemaal niet écht in harmonie is met de natuur, omdat de inwoners nu al honderden jaren de strijd aangaan met de zee… Waarom zoveel moeite voor een plek die eigenlijk niet geschikt is voor een haven, terwijl misschien een paar tientallen kilometers verderop beschuttere plekken zijn?
Berlevåg met de golfbrekers gemaakt van tetrapods (foto van het museum van Berlevåg)
In de dagen die volgen gaan we zelf ook meemaken of de tetrapods hun werk doen, want het gaat weer hard waaien. We leggen Saraban’de extra goed vast in de ruime box die we hebben gevonden. We lagen eerst aan een steiger langszij, maar omdat we daar met de harde wind lagerwal kwamen te liggen — wat krakende stootwillen en een hoop gebonk tegen de kant betekent — besloten we te verkassen. Met weer een ongekende deskundigheid weet schipper Matthijs Saraban’de achteruit met een superkorte draai in 20 knopen wind in de box te parkeren. Ik ben maar wát trots weer! Het is wel altijd even spannend of we niet in iemand anders z’n box liggen, maar dit keer komt een wat chagrijnige havenmeester (iets wat we zelden meemaken in Noorwegen) ons vertellen dat we mogen blijven liggen. De dagen dat we in Berlevåg zijn, doen we rustig aan. We zijn allebei heel moe en er komt niet echt veel uit onze handen. Ik zit ook niet lekker in m’n vel, en hoe verder we naar het oosten gaan — weg van de bewoonde wereld, beschutte wateren en veilige haventjes — hoe meer ontheemd ik me voel. Het is zo ruig hier aan deze kust dat ik me ook heel kwetsbaar voel, en daarnaast mis ik al mijn vrienden en mijn ouders ook best wel.
Ik twijfel ook of ik dit hele avontuur nog wel zo leuk vind. De dagen zijn soms lang op zee, en bij tijd en wijle is het best afzien in harde wind en hoge golven. Ik vind het zeilen dan ook niet altijd leuk, omdat ik in heftige omstandigheden naast een klein beetje lezen niks kan doen; anders word ik zeeziek. Dat niks doen vind ik denk ik het lastigste dat er is en alles bij elkaar brengt het me aan het twijfelen over wat ik aan het doen ben. Die twijfel heb ik al best een tijdje, maar in Berlevåg komt het eruit, en het voelt fijn om dit te delen. Soms denk je dat het groter wordt als je het deelt en je dan ongeveer je tas al hebt gepakt, maar gelukkig werkt het andersom en geeft Matthijs me de ruimte om te twijfelen en het even niet te weten.
“Het is niet erg om te twijfelen,” zegt hij. “Ga er vooral de strijd niet mee aan, maar laat het er gewoon zijn. Voor mij is het soms ook best afzien en ook echt niet altijd leuk, als we dan weer met 30 knopen tegen de wind en golven in lopen te hakken. Maar dat hoort er ook bij, en ik leer juist om daarin te berusten en het niet groter te maken dan het is, het er gewoon te laten zijn. Om alle bijzondere plekken op de wereld te kunnen zien, is dit gewoon het allergaafste om met je eigen zeilboot te doen, dus het afzien is het voor mij echt waard om al die bijzondere plekken te kunnen zien. Ik twijfel daarom niet aan wat ik doe, en weet dat dit precies is wat ik wil doen, en ik wil dit nog steeds heel graag met jou”. Ik vind het mooi wat hij zegt en ga er de komende tijd over nadenken. Misschien hoort het ook wel gewoon bij het leven om af en toe te twijfelen aan wat je aan het doen bent en eens te overdenken of je nog wel het ‘juiste’ doet. Misschien kan ik inderdaad wat meer berusting vinden in het afzien en de minder leuke tijden, want de plekken die we ontdekken op eigen kiel en de avonturen die we beleven zijn zo gaaf dat ik dat ook voor geen goud wil missen.
Op de een of andere manier vinden we allebei de vibe van Berlevåg niet echt fijn en het weer werkt natuurlijk ook niet echt mee. Wanneer we het museum bezoeken, zijn we dan ook helemaal blij dat de receptioniste ons eerst 20 minuten op een stoel voor een film zet. We zijn zo brutaal om om een koffietje te vragen, en ja hoor, zelfs dat zit erbij. Toch niet allemaal onaardig! Als de film is afgelopen, vragen we of ze nog meer films heeft en zo zitten we nog wel een half uur, we zijn echt heel lui, haha. Het kleine museum zijn we zo door, en we leren, behalve over de tetrapods, niet heel veel meer dan we al wisten over Finnmark. Wel weer kenmerkend is dat er ook in dit museum ontzettend veel over de Tweede Wereldoorlog wordt getoond. De Duitsers hebben bijna heel Noord-Finnmark platgebrand, en dit leeft hier nog behoorlijk. In elke plaats en elk museum is wel wat te zien over de oorlog.
Eenmaal buiten ontmoeten we Nico, een jonge gast uit Zweden die van grote blokken hout kunst maakt. Hij is bezig met een hond, en achter hem staat een octopus die een boot opeet — best indrukwekkend. We raken aan de praat en hebben al snel een klik. “Hebben jullie al plannen voor de rest van de dag?” vraagt hij. “Ik ben wel klaar voor vandaag en heb zin om wat leuks te doen. Hier een paar dorpjes verderop is een oude tank uit de oorlog te zien; zin om daarheen te gaan?” Nou, wij zijn altijd te porren voor avontuur en zelfs met onze brakke gestel zien we een roadtripje en korte hike wel zitten. We eten eerst nog een burgertje in het enige restaurant en gaan dan op pad.
De weg naar Kongsfjord is echt prachtig, iets wat we nog niet eerder zo hebben gezien. Niet dat we nou heel veel wegen hebben gezien natuurlijk, maar ik kijk echt m’n ogen uit hier! Het landschap is zo ruig, met overal scherpe en steile uitstekende rotsen en glooiende groene grasvelden. Golven klappen op de ruwe stenen of rollen vredig op de vele zandstrandjes die we onderweg zien. De contrasten zijn adembenemend. Vanuit het kleine dorpje vlak bij Kongsfjord wandelen we de bergen in en lopen eerst naar het uiterste puntje van de kliffen, waar een vuurtorentje staat. Ook hier is het landschap zo bizar, met groene grasvelden en enorme uitstekende rotsen. Het is echt net een sprookje waar ik doorheen loop.
Even later vinden we de tank en onderweg zien we veel overblijfselen van de oorlog. We lopen ook een tunnel in die door de Duitsers is gemaakt, met allerlei gangenstelsels, en zien honderden houten en metalen munitiekisten liggen. Echt bizar om dit hier zo allemaal te zien. En heel gaaf dat Nico ons hiernaartoe meeneemt, want zonder hem hadden we dit nooit gevonden. Op de terugweg stoppen we nog even bij de Kjølnes Vuurtoren, een 22 meter hoog bouwwerk dat van september tot april elke 40 seconden drie keer flitst. De rest van het jaar wordt het door de middernachtzon niet donker, dus heeft de vuurtoren vrij. Dit in tegenstelling tot Slettnes Vuurtoren in Gamvik, die het hele jaar vrolijk doorgaat.
Terug in Berlevåg drinken we nog wat borrels aan boord van Saraban’de, en trakteert Nico ons op mooie verhalen over wat hij op zee beleefde als visserman met zijn dronken schipper en een bijna zinkende boot. Ook krijgen we nog een zak koningskrabben van hem. Naast de zak die we al van een aardige man in de haven van Gamvik kregen, zit de vriezer nu vol met poten van de exclusieve megakrabben. Daar vertel ik de volgende blog nog wat meer over.
De Kjølnes vuurtoren tussen Berlevåg en Kongsfjord, Matthijs en Nico zie je op de brug en ik sta voor het rode gebouwtje
Hamningberg
Van Berlevåg varen we door naar Vardø, het verste oostelijke punt dat we kunnen bereiken tot de Russische grens. Halverwege de tocht van zo’n 55 mijl (100 km) ankeren we een nachtje in Hamningberg, een verlaten vissersdorpje dat sinds 1965 geen permanente bewoning meer heeft vanwege de slechte bereikbaarheid en de afname van de visserij. Er zijn nu alleen nog vakantiehuisjes waar ’s zomers gebruik van wordt gemaakt, omdat de weg ’s winters afgesloten is en het dorp dus onbereikbaar wordt. Hamningberg is ook een van de weinige dorpen in Noord-Noorwegen die tijdens de Tweede Wereldoorlog niet is platgebrand. Veel huisjes zijn nog in authentieke staat, waardoor we een mooie indruk kunnen krijgen van Noorse vissersdorpen van vóór de oorlog.
De baai waar we liggen is heel onbeschut, maar omdat de voorspelling voor de nacht rustig is, durven we het aan. Ik voel me nog steeds niet echt lekker in mijn vel en we zijn allebei nog moe, maar omdat we op doorreis zijn en altijd afhankelijk van het weer, moeten we de momenten pakken wanneer het rustig en mooi weer is. Je kunt bijvoorbeeld op deze ruige, onbeschutte plek niet zeggen ‘ach, we blijven nog drie dagen en chillen wat’, want de volgende dag is er alweer harde wind voorspeld, en omdat we hier niet beschut liggen, kan het naast oncomfortabel zelfs gevaarlijk worden.
Dus als je je dan niet helemaal lekker voelt en het is mooi weer, tsja, dan moet je jezelf soms een schop onder je kont geven en eropuit gaan. Doorvaren zonder dit bijzondere plaatsje te bezoeken zou ook zonde zijn. En dat is dan ook wat we doen: we stappen in de bijboot en zien rechts van het dorpje een inham. Hier vinden we een piepklein, schattig haventje. We hadden nooit gedacht dat hier überhaupt iets zou zijn, maar als we erin varen, zien we een vrij nieuwe drijfsteiger met kleine vissersbootjes. Hoe grappig!
We lopen een uurtje rond in Hamningberg, bekijken de huisjes, tappen Hamningbergs water, en vervolgen dan onze weg richting het eiland Vardø.
Het verlaten vissersdorpje Hamningberg met de Barentszee op de achtergrond
Vardø
Vardø is het meest oostelijke punt dat we kunnen bereiken aan de Noord-Noorse kust. Als we nog 11 mijl (20 km) verder varen, komen we namelijk in Russisch vaarwater terecht en gezien de huidige stand van zaken is dat natuurlijk geen goed idee. Het gebied waar wij nu varen is echter rustig, en we merken weinig van de oorlog die gaande is. We vragen de lokale bevolking er af en toe naar, maar zij ervaren weinig spanning. Eigenlijk vinden ze het vooral vervelend dat ze nu niet meer goedkoop kunnen tanken in Rusland.
Wel zien we soms grote marineschepen voorbijvaren die niet op de AIS (een soort trackingsysteem waarmee je andere schepen kunt zien) te zien zijn. Dit is bijzonder, omdat grote schepen verplicht zijn om hun AIS aan te hebben. Daarnaast staan er in Vardø enorme witte bollen die nogal controversieel zijn. De bollen vormen samen een radarstation genaamd Globus 3, dat beheerd wordt door Noorwegen en de VS. Officieel is het bedoeld om ruimtepuin en satellieten te volgen, maar er wordt gespeculeerd dat het systeem ook voor militaire spionage wordt gebruikt.
Het opvallende ontwerp beschermt de gevoelige radarapparatuur tegen de barre weersomstandigheden, maar zorgt er ook voor dat men niet kan zien waar de radars precies op gericht zijn. Tijdens een storm waaide eens het dak van een van de koepels eraf, en toen bleken de radarschotels gericht te staan op Rusland. Een journalist schreef toen: “Toch gek dat een systeem dat de ruimte moet bewaken nu op Rusland gericht staat; ik dacht dat de ruimte pal boven ons lag en niet ten oosten…”
Wij blijven maar kort in Vardø, want de dag erop is het weer goed om naar het zuiden te varen. Tegen het einde van de middag komen we aan na een rustige tocht. Ondanks dat het al wat laat is, weerhoudt dat ons er niet van om nog even op pad te gaan en twee enorm bijzondere bouwwerken te bekijken. Als eerste lopen we naar de “Drakkar,” een ruig monument dat op een van de heuvels van Vardø staat. Het is een mix van een Vikingschip, een dinosaurus en een walvis, ontworpen door jonge houtbewerkers uit Archangelsk (Rusland). Het waakt over de zee en wijst zeelieden de weg naar Vardø. We hebben geluk en worden getrakteerd op een prachtige zonsondergang met spectaculaire kleuren in de lucht. Het lijkt wel of de draak in vuur en vlam staat.
Na ons bezoek aan de Drakkar lopen we verder door Vardø en gaan op zoek naar het volgende bijzondere gebouw: het heksenmonument Steilneset. Dit is een herdenkingsmonument voor alle slachtoffers van de heksenvervolging in Finnmark tussen de 16e en 18e eeuw. Velen, voornamelijk vrouwen, werden beschuldigd van hekserij en op gruwelijke wijze geëxecuteerd. Finnmark was destijds een van de meest actieve regio’s in Europa voor heksenvervolging, en meer dan 90 mensen werden in deze periode gedood. In absolute cijfers was dit niet het hoogste aantal, maar als percentage van de kleine bevolking was het zeer omvangrijk. Het ging vaak om mensen van “buitenaf,” met veel kennis over kruiden en natuur, die geen bescherming genoten van een familie en daardoor een makkelijk doelwit vormden voor de lokale bevolking.
Het monument bestaat uit twee delen. Het eerste deel is een 125 meter lang, smal houten gebouw dat langs de kustlijn loopt. Het lijkt op een tent of een schip, en in het gebouw hangen 91 gedenkplaten en lampen die de slachtoffers en hun verhalen weergeven. Elke plaat vertelt het verhaal van een van de slachtoffers en waarvoor hij of zij veroordeeld is. Om te testen of iemand een heks was, werd diegene onderworpen aan de waterproef en met gebonden handen en voeten in het water gegooid. Men geloofde dat water, als “zuiver” element, het lichaam van een heks zou afstoten. Als iemand bleef drijven, werd dat beschouwd als bewijs van hekserij en wachtte de doodstraf. Zonk je? Dan was je onschuldig, maar door de gebonden handen en voeten verdronk je vaak alsnog. Door de dikke, vettige kleding van die tijd bleven mensen vaak drijven, wat hen dan “schuldig” maakte. Deze kleding werkte als een soort drijfmiddel, waardoor de beschuldigde snel als heks werd gezien, puur omdat hun kleren hen op het water hielden. Ironisch genoeg zorgde hun kleding er dus juist voor dat ze verdacht werden en dat dit als “bewijs” voor hekserij gold.
Een voorbeeld van een veroordeling:
Anne Mattisdatter (de dochter van Mattis)
Voor het gerecht gebracht bij Vardøhus Kasteel op 28 november 1634
BESCHULDIGD
Van het uitspreken van een vloek over de twee zonen van Jacob Sass en enkele ingehuurde arbeiders in Ekkerøy
Van het zeggen, na een ruzie, dat Oluf Jonsen nooit geluk zou hebben op zee of op het land
Van het ervoor zorgen dat dit ook gebeurde
Van het vertellen aan Mogens Jelt, die ruzie had met haar man, dat zijn boot zou kapseizen
Van schuld toen Mogens Jelt kort daarna kapseisde en als vernedering op de kiel moest blijven zitten
WEIGERDE TE BEKENNEN
Onderworpen aan de waterproef op 1 december 1634 en bleef drijven als een stok
Weigerde nog steeds te bekennen
Schuldig bevonden op basis van denunziatie en de waterproef
Veroordeeld tot de dood door verbranding op de brandstapel
Werd vervolgens gemarteldBEKENDE TOEN
Dat ze hekserij had geleerd van Synøve en dat ze geluk zou hebben met haar vee
Dat ze deelnam aan het uitspreken van vloeken over Sass’s twee zonen en enkele ingehuurde arbeiders uit Ekkerøy
Dat Synøve, Kari en Kirsten bij haar waren
Dat ze in de gedaante van mensen waren, en dat ze over de zee vloog op een zwarte kalf
Dat ze de boot kapseizenden met de hulp van het kalf
Het tweede deel, The Damned, The Possessed, and The Beloved, staat vlak naast deel I en bestaat uit een glazen kubus met in het midden een metalen stoel waar vlammen uit komen. De stoel wordt omringd door zeven ovale spiegels en de spiegels symboliseren de rechters die destijds de ‘heksen’ veroordeelden. Door de spiegels krijg je als bezoeker een rol als toeschouwer én rechter, wat confronterend werkt en de vraag opwekt hoe schadelijk de heksenvervolging is geweest. Ik vraag me vaak af hoe de wereld er nu uit zou zien als dit niet was gebeurt, er is zoveel kennis over natuurlijke geneeskrachten verloren gegaan. Ik denk dat de ‘heksen’ destijds ontzettend veel kennis over de natuur hadden wat misschien een bedreiging was voor het christendom, omdat de wijze mensen hiermee ook een bepaalde controle konden uitoefenen. Ik vraag me ook wel eens af of de farmaceutische industrie dan nu ook minder ‘chemisch’ was geweest en meer gebruik zou maken van natuurlijke geneeskracht. We zullen het nooit weten.
“Drakkar”, een mix van een Vikingschip, een dinosaurus en een walvis, ontworpen door jonge houtbewerkers uit Archangelsk (Rusland).
Klik hier voor meer foto’s van de trip (Via de gele sterren kom je bij de desbetreffende locatie)
Erg leuk om te lezen vooral omdat ik hier net geweest ben als reisleidster bij de Hurtigruten.
Goed ook dat je je twijfels deelt.
Hoi Matthijs en Deborah, we hebben weer een prachtig verhaal gelezen, en zeker weer wat opgestoken van de geschiedenis. Prachtige foto’s ook.
We leven met je mee Deborah. Heel vervelend dat je niet lekker in je vel zit. Ook lastig voor Matthijs. Bij het lezen ervan werden we zelf een beetje emotioneel, haha.
Hopelijk verdwijnt dit nare gevoel gauw. Heel veel sterkte.
voor jullie beiden.
Warme gr. Rob en Ivonne
Hallo lieverds
Ik hoorde net van jou mam debora dat jullie slecht weer hebben nu
En dat jullie onderweg zijn NU naar TROMSO toe
En mam vondt het sneu voor pap dat hij nu niet naar jullie toe kan
Wat beleven jullie allemaal op jullie reis lieverds
En mooie foto’s prachtig
Debora ik moest bijna huilen dat jij niet goed in je vel zit
Maar fijn dat mathijs je daar in steunt en laat voelen dat hij er voor jou is en veel van elkaar houden jullie zijn zo mooi stel
Ik kijk al weer uit naar jullie volgende blog
Goeie reis verder en voorzichtig
Ik heb je ook terug gechat debora
Bedankt voor je lieve berichtje
Een dikke knuffel voor jullie samen van mij
Hey lieverds, dank voor het delen van dit spannende reisverslag. Wat zien jullie veel en wat een diverse weersomstandigheden. Prachtige foto’s en leuke ontmoetingen.
Weet je Deborah, wij zijn weer in Nederland en jullie weten waarom maar wij missen Noorwegen heel erg. Het was zo fijn dat wij elkaar daar konden ontmoeten. Wij hebben warme herinneringen aan die dagen. Wij gaan elkaar zeker weer zien. Een hele dikke knuffel en veel liefs van ons.
Rob en Marga
❤️
Veel liefde en warmte na jullie!
Wat een mooi en eerlijk verhaal weer, Deborah! Hopelijk heb je je enthousiasme voor dit avontuur weer teruggevonden. Zó logisch dat het af en toe even weg is … dat hoort zelfs bij jullie bijzondere tocht. Samen kunnen jullie veel aan 🥰
Liefs vanuit Ketelhaven